X richtte samen met zijn vrouw een coöperatie op, te weten A. Beiden zijn bestuurder van A en hebben daarin een lidmaatschaprecht. X is hierdoor een aanmerkelijkbelang-houder die onder de gebruikelijkloonregeling valt. De wet stelt immers een lidmaatschapsrecht van een coöperatie/coöperatieve vereniging gelijk met een winstbewijs en stelt een coöperatie/coöperatieve vereniging gelijk met een vennootschap. Nu A en zijn vrouw onder de gebruikelijkloonregeling vallen, moeten zij beiden aan de wettelijke bepaling van deze regeling voldoen: dit betekent een gebruikelijkloon genieten. Voorzover zij dit niet doen, zijn zij toch over dit volledige bedrag belasting verschuldigd.